Infectie gewrichtsprothese: 2. Staphylococcus aureus
Adviezen
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus |
Medicatie: flucloxacilline iv 6g continue per 24 uur +
rifampicine po 450mg 2dd |
Opmerking:
Flucloxacilline opladen met eenmalig 1 gram. Indien continue toediening niet mogelijk dan 6 dd 1 g flucloxacilline. In geval van septisch ziek en/of immuunsuppressiva en/of bekende klepafwijking of kunstklep: geef flucloxacilline iv oplaad 2g, 12g continue/24 uur ivm risico op endocarditis. Dosering verlagen naar 6g/24 uur indien er geen sprake is van bacteriemie (>48 uur negatieve bloedkweek). |
Prioriteit: 2e keus |
Medicatie: cefazoline iv 3g continue per 24 uur +
rifampicine po 450mg 2dd |
Opmerking:
Cefazoline opladen met eenmalig 1 gram. Indien continue toediening niet mogelijk dan 3 dd 1 g cefazoline. In geval van septisch ziek en/of immuunsuppressiva en/of bekende klepafwijking of kunstklep: geef cefazoline iv oplaaddosis 2g, 6g continu per 24 uur ivm risico op endocarditis. Dosering verlagen naar 3 gram/24 uur indien er geen sprake blijkt van een bacteriëmie. |
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus |
Medicatie: clindamycine po 600mg 3dd +
rifampicine po 450mg 2dd |
|
Prioriteit: 2e keus |
Medicatie: cotrimoxazol (trimethoprim + sulfamethoxazol) po 960mg 2dd +
rifampicine po 450mg 2dd |
Antimicrobiële middelen
De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:
Externe referenties
Categorie
Metadata
Swab vid: G-502477.4
Bijgewerkt: 03/17/2025 - 10:06
Status: Published
Algemene opmerkingen
Rifampicine slechts toevoegen bij DAIR of 1-stage exchange. Niet bij 2-stage exchange, spacers of chronische therapie.
Rifampicine toevoegen zodra stafylokokken zijn aangetoond. Indien deze ongevoelig blijkt te zijn voor rifampicine, rifampicine weer staken
In geval van Methicilline Resistente S. aureus (MRSA) behandeling altijd in overleg met arts-microbioloog en/of internist-infectioloog
Bij verbetering van kliniek, dalen van inflammatieparameters en gevoeligheid voor een goed oraal middel met adequate biologische beschikbaarheid, kan na 1 week intraveneuze therapie worden overgegaan op orale therapie.